Een vermanend woordje over zusterschap

Gepubliceerd op 7 oktober 2024 om 06:59

Door Umm Nusaybah | In de Islam wordt zusterschap en broederschap gezien als een essentieel onderdeel van het geloof, waarbij gelovigen als één familie worden beschouwd. Het is een krachtige band die gebaseerd is op liefde, steun en oprechtheid omwille van Allah. Deze band overstijgt etniciteit, afkomst en status, en verenigt moslims in hun gedeelde toewijding aan de Islam. Alhoewel zusterschap één van de mooiste banden is die er bestaan in dit wereldse, kan het tegenwoordig helaas selectief zijn. We kiezen ervoor om bepaalde zusters wel met liefde en steun te behandelen, omdat we hen aardig vinden of gemeenschappelijke interesses hebben, terwijl we anderen links laten liggen. 

Alhoewel zusterschap één van de mooiste banden is die er bestaan in dit wereldse, kan het tegenwoordig helaas selectief zijn. We kiezen ervoor om bepaalde zusters wel met liefde en steun te behandelen, omdat we hen aardig vinden of gemeenschappelijke interesses hebben, terwijl we anderen links laten liggen. Dit is het tegenovergestelde van wat werkelijk zusterschap inhoudt in de Islam. Echte zusterschap is onvoorwaardelijk en strekt zich uit tot elke zuster, ongeacht persoonlijke voorkeuren. Waar ons zusterschap vaak grenzen kent, zien we bij de metgezellen (sahaabah) dat deze grenzen er niet waren. Zij deelden alles, zelfs met vreemden, puur op basis van het geloof en hun liefde omwille van Allah zoals we in dit artikel zullen zien. 

Allah zegt in de Quran:

وَٱعْتَصِمُوا۟ بِحَبْلِ ٱللَّهِ جَمِيعًا وَلَا تَفَرَّقُوا۟ۚ وَٱذْكُرُوا۟ نِعْمَتَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ كُنتُمْ أَعْدَآءً فَأَلَّفَ بَيْنَ قُلُوبِكُمْ فَأَصْبَحْتُم بِنِعْمَتِهِۦٓ إِخْوَٰنًا وَكُنتُمْ عَلَىٰ شَفَا حُفْرَةٍ مِّنَ ٱلنَّارِ فَأَنقَذَكُم مِّنْهَاۗ كَذَٰلِكَ يُبَيِّنُ ٱللَّهُ لَكُمْ ءَايَٰتِهِۦ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُونَ

"En houdt jullie allen (stevig) vast aan het touw van Allaah, en laat er geen verdeeldheid onder jullie heersen (nadat de islam jullie heeft bereikt). Gedenk Allah’s gunst, want jullie waren vijanden en Hij heeft jullie harten met elkaar verenigd, zodat jullie door Zijn genade broeders werden, en jullie waren op de rand van de afgrond van het Vuur en Hij heeft jullie daarvan gered. Dus Allah heeft jullie Zijn tekenen duidelijk gemaakt, dat jullie geleid mogen worden." Soerat Ali’ Imraan 3: ayat 103

Als we kijken naar dit vers en de tafsier (uitleg): de achtergrond van dit vers, wanneer het geopenbaard is, waarom en in welke situatie, dan leren we hier levenslessen uit over het ware broeder en zusterschap waarmee de Islaam is gekomen Zo ook met het volgende vers:

إِنَّمَا ٱلْمُؤْمِنُونَ إِخْوَةٌۭ فَأَصْلِحُوا۟ بَيْنَ أَخَوَيْكُمْ ۚ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُونَ 

“De gelovigen zijn broeders van elkaar, dus verzoen je met je broeders en vrees Allaah, zodat jullie Zijn Genade ontvangen.” Soerat al Hoedjoeraat 49: ayat 10

De tafsier (uitleg) is als volgt: De gelovigen zijn broeders van elkaar betekent dat zij allen zoals broers zijn in de Islam. Zoals de Profeet ﷺ ook heeft gezegd: “De moslim is de broer van de moslim, hij is niet onrechtvaardig en hij laat hem niet in de steek.” Sahieh al Boekhaarie 2442

En: “Als de moslim Allah vraagt ten behoeve van zijn afwezige broeder, dan zegt de Engel tegen hem: “Ameen, en voor jou hetzelfde.” Sahieh Moeslim 2732a

En vele andere overleveringen met dezelfde boodschap, zoals: “De gelijkenis van de gelovigen met betrekking tot de vriendelijkheid, genade en het medeleven dat ze voor elkaar hebben, is zoals het lichaam: wanneer een orgaan ziek wordt, reageert de rest van het lichaam met koorts en slapeloosheid.” Sahieh al Boekhaarie 5665

De uitspraak "Verzoen je met je broeders" gaat over twee groepen die met elkaar vochten: al ‘Aws en al Khazradj.

“vrees Allaah, zodat jullie Zijn Genade ontvangen.” Dit is een belofte van Allah dat Hij Zijn Genade schenkt aan degenen die Hem vrezen en gehoorzamen.

Al ‘Aws en al Khazradj waren twee Arabische stammen die in Medina woonden. Voor de komst van de Islaam verkeerden zij al jaren in oorlog met elkaar die vooral gebaseerd was op stamtrots (nationalisme), territoriale geschillen (land) en wraakacties. Het kwam eigenlijk bijna niet voor dat er vrede was tussen deze twee stammen. Als je geboren werd als al ‘Aws, dan had je automatisch een vete met al Khazradj. Akkefietjes tussen buren bijvoorbeeld kon eindigen in veldslagen waarin tientallen doden vielen. En zo ging dat maar door en door.

Tot de komst van de Profeet ﷺ. Tot de komst van de Islam. Waarom? Om deze woorden van de Profeet ﷺ: “De gelovigen zijn broeders van elkaar.” Met de komst van de Islaam, met het uitspreken van de shahaadah (de geloofsgetuigenis), met het getuigen dat Allaah Eén is, verdwenen al deze geschillen. Het verschil in ras, het verschil in afkomst, het verschil in land, het verdwijnt allemaal en het enige wat overblijft is de Islam.

En als we kijken naar die periode: de Hijrah (emigratie) naar Medina. Dan leren we niet alleen lessen over het broederschap uit dit voorbeeld (al ‘Aws en al Khazradj), maar ook als we kijken naar de ansaar (de inwoners van Medina) en de moehaajiroen (de emigranten uit Mekka) kunnen we hier veel uit leren.

Allereerst: wat was de situatie? De moehajiroen hadden een leven in Mekka. Zij hadden een huis, bezit, vermogen, familie, hun hele leven. Denk aan Aboe Bakr, Uthmaan, Suhayb ar Roemi, waarvan bekend was dat zij vermogend waren en veel bezit en aanzien hadden. Dit alles lieten zij achter omwille van Allah. Dit alles lieten zij achter voor de Islam. Dit is pas deen over dunya.

Toen zij aankwamen in Medina, hadden zij dus niks behalve de kleren op hun rug. Ze hadden geen verblijfplaats, ze hadden geen geld, ze hadden niks. Dus wat deed de Profeet ﷺ? Hij koppelde eenieder van de Moehaadjiroen aan iemand van de Ansaar als broeders. En de Ansaar deelden alles met hen. Geen één van hen had klachten over onrecht: waarom moet ik mijn spullen delen? Waarom moet ik mijn huis delen? Ik wil wel helpen, maar mijn huis is mijn privé. Ik wil wel helpen, maar ik heb zelf ook niet zo veel. Nee! Zij hielpen met alles.

Kijk maar naar de volgende overlevering: “Humaid at Tawil vehaalt dat hij Anas ibn Maalik hoorde zeggen: “De boodschapper van Allah vestigde de band van broederschap tussen de Qoeraysh en de Ansaar, en zo vestigde hij de band van broederschap tussen Sa’d ibn ar Rabi’ en ‘Abdur-Rahman bin ‘Awf. Sa’d zei tegen hem: “Ik heb welvaart, wat ik gelijk zal verdelen tussen jou en mij. En ik heb twee vrouwen, dus kijk welke je meer bevalt en ik zal van haar scheiden, en wanneer haar ‘Iddah voorbij is, kan je met haar trouwen…” Soenan an Nasa’i 3388

En iets wat we vaak niet beseffen als we naar deze voorbeelden luisteren… is dat zij compleet vreemden voor elkaar waren. Nog nooit hadden ze elkaar gezien. Nog nooit hadden ze elkaar gesproken. Niks hadden ze met elkaar gemeen. Niks van ze met elkaar verbond behalve de band van de Islam.

En het verhaal van Aboe Talha, één van de Ansaar, die een gast meenam naar huis op verzoek van de Profeet ﷺ, terwijl zij zelf niks hadden. Toen hij thuis kwam en zijn vrouw vroeg of er iets voor de gast was, gaf zij aan dat er alleen iets kleins was voor de kinderen. Wat deden zij? Zijn vrouw leidde de kinderen af totdat ze in slaap vielen, zodat zij niet door hadden dat ze niet hadden gegeten. Ze doofden het licht met een smoesje dat het per ongeluk uit was gegaan. Zij gaven de gast het enige eten wat ze hadden en deden nog alsof ze zelf aan het eten waren, zodat de gast zich niet ongemakkelijk zou voelen. SubhanAllah (verheven is Allah). Wat een voorbeeld.

Deze metgezellen, de Ansaar, waren bereid om ALLES te delen. Waarom? Omdat zij de volgende woorden van de Profeet ﷺ: “De moslims zijn als broeders voor elkaar.” Niet alleen hoorden, maar ook praktiseerden. Bij hun ging het niet het ene oor in en het andere oor uit. Bij hun was het geen mooie quote om te gebruiken of te misbruiken wanneer zij dat wilden. Bij hun was het ALTIJD aanwezig in al hun handelen. Terwijl wij? In hetzelfde huis wonen zusjes die ruzie maken omdat ze haar djelebba (kledingstuk) niet wilt delen. In dezelfde familie zitten broers die elkaar niet spreken omdat ze het niet eens worden over het stuk land dat ze geërfd hebben. Erger dan dat, wij kunnen niet eens onze tong in bedwang houden tegenover onze zusters. Wij kunnen onze zusters niet eens beschermen tegen ons eigen kwaad. Laat staan dat wij bereid zijn om alles wat wij hebben te delen.

Deze band. De band van de Islaam is ZO geweldig. Zo sterk. Kijk naar deze woorden:

‏ الْمُؤْمِنُ لِلْمُؤْمِنِ كَالْبُنْيَانِ يَشُدُّ بَعْضُهُ بَعْضًا ‏ ‏‏

Aboe Moesa verhaalt dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “De gelovige is voor de gelovige als een deel van een gebouw, elk deel ondersteunt de ander.” Jami` at-Tirmidhi 1928 De Profeet ﷺ vouwde toen zijn handen met zijn vingers in elkaar.

‏ قَالَ اللَّهُ عَزَّ وَجَلَّ الْمُتَحَابُّونَ فِي جَلاَلِي لَهُمْ مَنَابِرُ مِنْ نُورٍ يَغْبِطُهُمُ النَّبِيُّونَ وَالشُّهَدَاءُ ‏

Moe’aadh ibn Jabal verhaalt dat de Profeet ﷺ heeft gezegd: “Allah, de Almachtige, zegt: “Degenen die van elkaar houden omwille van Mijn Majesteit zullen op platforms van licht staan en ze zullen bewonderd worden door de Profeten en de martelaren.” Sahieh, Jami’ at Tirmidhie 2390

In een andere overlevering zegt de Profeet ﷺ: “Allah heeft gezegd: “Mijn Liefde is verzekerd voor degenen die van elkaar houden omwille van Mij, die met elkaar zitten omwille van Mij, die elkaar bezoeken omwille van Mij, en die uitgeven aan elkaar omwille van Mij.” Sahieh, Musnad Ahmad 22030

Hoe geweldig zijn deze beloningen? Zo geweldig dat de Shaytaan het tot één van zijn doelen heeft gemaakt om deze band tussen ons, het zusterschap, te vernietigen.

عَنْ جَابِرٍ قَالَ قَالَ النَّبِيُّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ إِنَّ الشَّيْطَانَ قَدْ يَئِسَ أَنْ يَعْبُدَهُ الْمُصَلُّونَ وَلَكِنْ فِي التَّحْرِيشِ بَيْنَهُمْ

De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Voorwaar, de Shaytaan heeft de hoop opgegeven dat degenen die het gebed verrichten hem zullen aanbidden, dus hij spoort aan tot haat tussen hen.” Sahieh, Sunan at Tirmidhie 1937

Zelfs in de Quraan zegt Allah:

  إِنَّ ٱلشَّيْطَـٰنَ يَنزَغُ بَيْنَهُمْ

“Waarlijk, de Shaytaan zaait verderf tussen hen.” Soerat al Israa 17: ayat 53

SubhanAllaah, hebben wij door dat wij het werk van de Shaytaan aan het doen zijn? Hebben wij door dat de Shaytaan ons toelacht in onze omgang met onze broeders en zusters?

De Profeet ﷺ zegt:

حَدَّثَنَا عَبْدُ اللَّهِ بْنُ مَسْلَمَةَ، عَنْ مَالِكٍ، عَنِ ابْنِ شِهَابٍ، عَنْ أَنَسِ بْنِ مَالِكٍ، أَنَّ النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم قَالَ ‏ "‏ لاَ تَبَاغَضُوا وَلاَ تَحَاسَدُوا وَلاَ تَدَابَرُوا وَكُونُوا عِبَادَ اللَّهِ إِخْوَانًا وَلاَ يَحِلُّ لِمُسْلِمٍ أَنْ يَهْجُرَ أَخَاهُ فَوْقَ ثَلاَثِ لَيَالٍ ‏"‏ ‏.‏

“Haat elkaar niet, heb geen afgunst naar elkaar, laat elkaar niet in de steek en wees dienaren van Allaah als broeders…” Sunan Abi Dawud 4910

In een andere soortgelijke overlevering die op een gelijke manier begint zegt hij ﷺ vervolgens: “En wees broeders, O dienaren van Allah. De moslim is de broeder van de andere moslim. Hij doet hem geen onrecht aan, laat hem niet in de steek, liegt hem niet voor en veracht hem niet. Godsvrucht bevindt zich hier – hij wees tot drie keer toe naar zijn borst. Het is erg genoeg voor iemand om zijn moslimbroeder te verachten. Alles van een moslim is onschendbaar voor een andere moslim: zijn bloed, zijn bezitting en zijn eer.” Sahieh, arba’een an nawawiyya 35

De Profeet ﷺ verbied ons om afgunst te hebben naar elkaar. Komt dat overeen met de praktijk? Hoeveel afgunst is er wel niet aanwezig? Naar personen, naar gezinnen, naar organisaties, naar moskeeën, naar elkaar. Allaah heeft iemand begunstigd met iets: moslim kan goed leren, sporten, handelen, geld verdienen, praten, organiseren, knap, talent, vriendelijk, mooie kleding, dure auto, veel op vakantie, weinig werken, groot gezin, lieve man, hoge positie, aanzien, noem het maar op. Ben jij hier afgunstig naar? Dit is HARAAM beste zusters. Het is een verbod. Het is NIET toegestaan om afgunst te voelen naar elkaar. En voel jij dit wel? Dan ligt dit aan jou en aan jouw hart. Dat betekent dat je een ziek hart hebt. Dat je hart niet gevuld is met de Islaam, met het oordeel van Allah, maar met de dunya, met begeerten met ziekten. Wees je hiervan bewust en wees je ervan bewust dat JIJ eraan moet werken als je hier last van hebt.

De Profeet ﷺ verbied het ons om elkaar de rug toe te keren, om elkaar geen helpende hand te bieden. Om tegen elkaar te liegen. Om elkaar te haten. Om afkeer te hebben tegen elkaar. Het kan zijn dat jij een andere persoonlijkheid hebt dan jouw zuster. Het kan zijn dat jij meer klikt met iemand anders. Maar voel jij daarom een afkeer naar jouw zuster? Weet dat jouw hart ziek is. Weet dat dit aan jou ligt. Zij is jouw zuster in de Islaam. Ook al snap je haar grapjes niet. Ook al heb je niet dezelfde interesses. Ook al zou jij dingen anders aanpakken. Zij is jouw zuster in de Islaam en daarom mag jij haar niet alleen, daarom HOUD jij van haar!

De Profeet ﷺ verbied het om een slecht woord te spreken over de ander. En een slecht woord, wat is dat? Dat hoeven helemaal geen scheldwoorden te zijn. Dat hoeven helemaal geen leugens te zijn. Slechte woorden is alles wat die persoon niet leuk zou vinden.  

In een overlevering lezen we dat Aicha, de moeder der gelovigen, één van de andere vrouwen van de Profeet ﷺ omschreef door haar hand op te houden (en te gebaren dat zij kort is). Wat denken wij? Niks mis mee toch. Het is maar een gebaar. Is toch gewoon de waarheid dat zij kort is. Zij bedoelde het vast niet slecht. Maar wat zei de Profeet ﷺ? Hij berispte haar en zei: “Wat een slecht woord heb jij gesproken.

De Profeet ﷺ beschouwde dit als roddel. Kunnen we dat vergelijken met ons vandaag de dag? Wij kletsen het hele levensverhaal van een zuster door: zij legt haar kinderen zo laat op bed, zij poetst haar huis niet goed, zij gaat zo met haar man op, ze komt altijd te laat op school, zij is gescheiden, zij heeft ruzie met die, zij heeft dit gezegd tegen die, zij heeft een bepaalde persoonlijkheid, zij heeft zo en zo en zo en zo. En dat zien wij niet als roddel.

De Profeet ﷺ heeft dit alles verboden voor ons o zustersi. Verboden. Het is verboden om iets van jouw zuster aan te tasten. Of dat nou haar eer, haar bezitting, haar bloed of wat dan ook is. Dus verwijder al deze slechte gevoelens, verwijder deze afschuw, deze afkeer en deze afgunst uit jullie harten beste zusters en neem voorbeeld aan de sahaabah. Neem voorbeeld aan al aws en al khazradj, aan de Moehadjiroen en de Ansaar en hoe de Islaam hun harten veranderde. Laat op dezelfde manier de Islaam jouw hart veranderen.

Denk er eens over na wat een GROOTMACHT de Oemmah (de islamitische gemeenschap) zou zijn, als we ons daadwerkelijk door dit broederschap en zusterschap zouden laten leiden. Over de gehele wereld moslims die verenigd zijn op de weg van de Islam…

We hebben het de afgelopen tijd natuurlijk vaak over onze broeders en zuster in Gaza. En onze harten huilen voor hun. Onze du’a is gevuld met hun en In Shaa Allah zijn onze nachtgebeden aanwezig voor hun. Maar beste zusters… Hoe verwachten wij als Oemmah onze broeders en zusters in Gaza te kunnen ondersteunen, als wij niet eens zusterschap kunnen onderhouden met de Oemmah in onze eigen stad. Soms niet eens in onze eigen familie… Dus als wij daadwerkelijk een verschil willen maken, laten we dan beginnen met onszelf. Ons gezin, onze familie, onze stad, ons land en dan de rest van wereld, zoals Allah heeft gezegd:

إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُغَيِّرُ مَا بِقَوْمٍ حَتَّىٰ يُغَيِّرُوا۟ مَا بِأَنفُسِهِمٍ

“Voorwaar, Allah zal de toestand van een volk niet veranderen, totdat zij zichzelf veranderen.” Soerat ar Ra’d 13: ayat 11

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.